Een werkgever is verplicht om een oproepkracht in de dertiende maand dat deze voor hem werkzaam is een aanbod te doen voor een arbeidsovereenkomst met vaste uren. Hoe zit het nu met de aanvaarding van dit aanbod door de werknemer? Vanaf 1 juli 2021 is de termijn voor het aanvaarding gewijzigd.
Als een werkgever in de dertiende maand verplicht is een aanbod te doen voor een arbeidsovereenkomst, geldt dat deze uren minimaal gelijk moeten zijn aan het gemiddelde aantal verloonde uren over de af gelopen twaalf maanden. Alleen de uren die elkaar binnen zes maanden tijd opvolgen, tellen mee.
Aanvaarding aanbod
Zoals aangegeven moeten werkgevers dus na twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang. Hoe zit het nu met de aanvaarding van dit aanbod door de werknemer? In de wet is nu geregeld dat de werknemer minimaal een maand de tijd heeft om het aanbod te aanvaarden.
Vanaf 1 juli 2021 is de regeling op twee onderdelen gewijzigd:
- De werknemer heeft maximaal een maand de tijd om het aanbod te aanvaarden van zijn werkgever;
- De uiterlijke ingangsdatum waarop de vaste arbeidsomvang in dient te gaan is uiterlijk twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd. Dat betekent dus uiterlijk op de eerste dag van de vijftiende maand.
Een werkgever dient een oproepkracht die sinds 1 juli 2020 een oproepovereenkomst heeft, uiterlijk 1 augustus 2021 een aanbod te doen voor een arbeidsovereenkomst met een vast aantal uren per periode. De oproepkracht heeft vervolgens een maand de tijd, dus tot 1 september 2021, om dit aanbod te aanvaarden. Uiteraard kan hij dit ook eerder doen. Bij aanvaarding van het aanbod, dient de urenomvang dan uiterlijk 1 september 2021 in te gaan. Het is niet verplicht voor de oproepkracht om het aanbod te accepteren.
Groot risico bij geen aanbod
Laat de werkgever na een aanbod te doen, dan dient de werkgever het loon te betalen over de uren waarover hij het aanbod had moeten doen. Het is niet vereist dat de werknemer zich beschikbaar heeft gesteld voor de arbeid over die uren. Het gaat hier om een loonaanspraak van de werknemer waarvoor een verjaringstermijn van vijf jaar geldt. Tevens geldt de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
Bron: SRA – Publicatiedatum: 17-06-2021